Bestrating 0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin o.a. "Bestrating": blz. 71

- Bot, Piet, Vademecum historische bouwmaterialen, installaties en infrastructuur, uitgegeven vanwege het Nederlands Openluchtmuseum. Alphen aan de Maas (Veerhuis), 2009. [800 blz. ISBN 978.90.87300210]. Hierin "Bestrating" e.v.: blz. 560-570 ("In 1835 werd door de Engelsman John McAdam (1756-1836) het (kunst)asfalt uitgevonden. Het bestond uit stenen die 'samengebonden' werden door middel van teer en bitumen. Rond 1835 werden in Parijs, genève en Lyon al voetpaden van asfalt aangelegd.")

- Zwiers, L., Bouwkundig Woordenboek. Eerste deel: A-K. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [685 blz. ISBN -]. Hierin "Bestrating": blz. 108-109

- Scheltema, P.H., Practisch Handboek voor Bouwkundigen en Ambachtslieden, omvattende nagenoeg alle, bij de uitvoering van bouwwerken, voorkomende werkzaamheden, gereedschappen, materialen en hulpmiddelen. Alphabetisch gerangschikt, beschreven, verklaard en door talrijke afbeeldingen nader toegelicht (Naar G.A. Smit, geheel opnieuw bewerkt en belangrijk uitgebreid door P.H. Scheltema). Rotterdam (D. Bolle), z.j. [874 blz. ISBN -]. Hierin "Straatwerk": blz. 731-732

- Kerkhof, B.J., Wegenbouw. Handboek voor praktijk en studie betreffende het ontwerpen, aanleggen en onderhouden van verschillende soorten van wegen. Amsterdam (Kosmos), 19465e druk/(1e druk: 1920). [522 blz. ISBN -]. Hierin vooral: blz. 138-163 ("De aardebaan"), 164-181 ("Wegfunderingen"), 182-198 ("De bovenbouw der verharding"), 199-216 ("De steenslagweg"), 217-223 ("Grind-, puin- en sintelwegen"), 224-230 ("Teersteenslag en teermacadam"), 231-237 ("Asfaltsteenslag en asfaltmacadam"), 237-285 ("Asfaltmortel en asfaltbeton"), 286-293 ("Koudasfalt"), 294-305 ("Stamp-, strijk- en tegelasfalt"), 306-323 ("De klinkerweg"), 324-333 ("De keiweg"), 334-344 ("Het kleinplaveisel"), 345-381 ("De betonweg"), 382-385 ("Cementmacadam, trasmacadam en soortgelijke verhardingen"), 386-390 ("Rubberwegen"), 391-398 ("Houtbestrating")

- Pérouse de Monclos, Jean-Marie, Architecture, Vocabulaire. Deel in de serie 'Inventaire général des monuments et des richesses artistiques de la France. Principes d'analyse scientifique'. Paris (Imprimerie Nationale), 1993. [622 blz. ISBN 2.11.080962.2]. Het boek heeft diverse nummeringen, o.a. per kolom. Hierna worden uitsluitend pagina's opgegeven. Hierin: "Les fondations et les sols", blz. 163-172 (betreft ook bestratingen)

- Klooster, Olga van der, "Historisch vloerkleed onder Nederland vandaan getrokken. Uniformering bedreigt klassieke bestrating". In: Heemschut [ISSN 0017.9515], 08-2003 [jrg 80, nr 4], blz. 14-17

- Thoenes, D. & W. Drillenburg, Bestrating. Rotterdam (Nijgh & Van Ditmar), 1941 [230 blz. ISBN -]

- Hulzen, A. van, "Driesprong bij Keistraat: een stil hoekje in de stad", in de rubriek 'Utrecht op oude foto's'. In: Utrechts Nieuwsblad, 10-10-1981, blz. 2 (De foto ("foto gemeentelijk archief negatief nr. C 14.727") is van 25-02-1909 en toont de driesprong uit het oosten. Van 1889 tot 1907 reed de paardetram door Achter Sint Pieter en de Keistraat. "Langs de straat liggen nog ouderwetse stoepen, die bij de huizen hoorden. Soms waren ze afgezet met stenen paaltjes, al dan niet met ijzeren stangen of kettingen verbonden. Langs de stoepen liep het voetgangerspad van kleine steentjes. Bezorgde ouders gaven hun kinderen, als die op straat gingen spelen, de waarschuwing mee: 'Denk erom, op de kleine steentjes blijven'. Ze mochten dus niet op de middenweg met de grote stenen, de zogenaamde kinderhoofdjes, komen want dat was de rijbaan.")